Pages
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95

Répertoire

Nos recteurs

Elèves ayant terminé leurs humanités au Collège, p. 92 - 93

Hommage au
R.P. VAN der STRAETEN


 Page 76
Het Froebelonderwijs komt volledig ten laste van de ouders. Zo begon het jaar der Götterdämmerung 1960. En toch waren wij, Vlamingen, niet Germaans genoeg. Er was van defaitisme of Ahnung van ondergang geen sprake. Er werden nog altijd brieven geschreven naar ministers om gedane beloften betreffende nederlandstalig onderwijs niet te doen vergeten. Op 20 maart geeft Minister Scheyvell in aanwezigheid van G. G. Cornelis de verzekering dat het Nederlandstalig onderwijs in elk geval zal gehandhaafd blijven, desgevallend binnen het kader van de technische Bijstand die België aan Kongo zal verlenen. Er wordt een brief geschreven naar de Eerste Minister en een kopij gezonden aan alle ministers en parlementsleden evenals aan alle kulturele en economische verenigingen in Vlaanderen, die handelt over de organisatie van de Belgische aanwezigheid in Kongo na 30 juni '60 (16 april '60). Op 16 juni worden deze standpunten hernomen in een memorandum (het hoeveelste !). Over de inhoud hiervan wordt beter elders gesproken, want 30 juni kwam aan en meteen het Carnaval des Dieux. Te Bukavu herbegonnen Pater Croonenberghs en Dhr. Gevaerts te worste1en (tegen duisterder machten ditmaal) als voor 13 jaar. Zo werd er besloten nog voor september '60: 1) dat de V.V.K. een private lagere school zou oprichten. 2) Dat het College officieel een paar lokalen zou verhuren aan de V. V.K. 3) Dat de V. V.K. twee leerkrachten (dames) zou aanwerven en betalen. 4) Dat de lessen zouden herbeginnen in januari 1961.
Pater Croonenberghs zal de verdere geschiedenis van het Vlaamse streven én het College veiligst zélf schrijven. Op 17 november '60 werd er een rondschrijven gericht tot de geïnteressesrde ouders in Bukavu en omgeving. Einde december waren er 41 kinderen voor de lagere School ingeschreven. Toen kwam 1 januari 1961. Dat is een gruwelroman apart.
Wat als aktiviteit van het College buiten het Onderwijs ? Dit zou een dik hoofdstukworden als het in extenso behande1d werd. Maar anderen voor mij, en beter dan ik het zou kunnen, deden dit al. Ik verwijs dan ook al de verwoede toneelliefhebbers naar het Lustrumnummer van Schakels blz. 53 en v. Daar kunnen ze hun hart ophalen aan zalige herinneringen over geslaagde tonee1avonden waar de voile collegezaal kon zitten griezelen of huilen van aandoening of van de stoelen schokken van 't lachen. Welke leraar van 't College speelde er ooit NIET mee toneel of... fluisterde de spelers hun rol toe vanuit het bakske... of hielp mee schminken of kostuums ineenboksen. Gezwegen nog van de altijd berejdwillige musicifamilie Van der Vorst. Hoeveel paters zagen hun naam vermeld in de verslagen en op de programma's van de V.V.K. ! Zo vind ik vermelde voordrachten van P. Smets ('49), P. Jansen ('50, '58), P. Bertrand ('53), P. Butaye ('55), P. De Schaepdrijver, P. Van der Meersch. En dan de leraars : Pas, Van der Vorst, Zaman, Geerts, Holemans, Heyman,
Westhovens, Snijders, Bussers (en tante: Lena !), Lapage, Moons, Van de Voorde(+), Slaets en ane onderwijzers en onderwijzeressen die zeker niet minder verdienstelijk waren en waar onze kinderen nog met hart ell ziel aan vasthangen, na méér dan 5 jaren scheiding... wat héél wat zeggen wil in een kinderleven.
Zo was er ook nog de Reinaertgroep die een vijftigtal jongens bundelde in een scoutsbeweging, die zéker op haar plaats was in het kontinent waar ze geboren werd. Onder de immer begeesterende leiding van Carlo Heyman en Pater Vivex leerden ze hun eigen lokaal bouwen, leerden ze zingen en toneelspelen e tutti quanti.
Zo was er ook het koor dat niet enkel Kerkelijke hoogfeesten luister bijzette, maar ook de feesten van het V.V.K. Schwung bijbracht. Vernoemen we enkel nog maar E.P. Goossens (de zeer kundige bewerker van ons-lieve melodiën), E.P. Van den Abbeele en Carlo Heyman als koorleiders.
Er was het jeugdtoneel onder lefding van Mevr. Geussens en E. Broeder Eugeen (Marist) en Mr. Buytaert waarin alle nederlandssprekende jongeren hun attavisme voor toneel op glansrijke wijze konden uitwerken.
Er was de fotoclub die wéér Carlo Heyman tot Promotor had en die z'n glansrijke tentoonstelling op het College mocht houden.
Er waren de filmavonden op 't College, waar we de Bambuti's zagen hutten bouwen en de Nyàmulagira zagen vuur spuwen of Hebreeuwse schonen een dans zagen uitvoeren ter ere van Jahwe (kunstgewrochten van Erik Weymeersch en Pater De Vlo).
Er was de Bibliotheek die elke zondag van 8 tot 12 openstond en waar we konden gaan grasduinen in Vlaamse tijdschrjften en boeken en van waaruit we, met de bereidwillige hulp van Broeder Stan Joosen vertrokken met een oogst van ernstige of spannende litteratuur; genoeg om de lange avonden te bevolken met sympathieke of verschrikkelijke mensen uit ons moederland of elders.
AND LAST BUT NOT LEAST was er het Toneel.
Ik zei het al : wie nog eens heerlijk alles wil terugbeleven grijpe naar het artikel van Gil Claes, de eeuwige sekretaresse, dat met macht van data en namen ter staving de lof tuit van alle regisseurs en spelers in 't lustrumnummer van Schakels. Maar ik kan sommige avonden niet dekken met de verzamelnaam : Toneelavond. Wat mij nog levendig voor ogen staat is de thriller : Tien kleine negertjes (A. Christie), waar we lekker zaten te griezelen onder regie van R. Watteeuw... een kundig vakman en een deugdelijk spe1er die nooit iets te veel of te zwaar vond en die hoé dikwijls de zwaarste rol én de regie op zich nam (16 keer, 'k telde het na). Telkens ontdekten we een andere Watteeuw, als hij een rol speelde. Toen in 1954 een oudbekende commilito onze rijen kwam aanvullen en verrijken, wisten we nog niet goed hoé hij ons leven zou kleur en vorm en muziek bijzetten.