Carlo Heyman
werd prof, maar zich beperken tot lesgeven en boeken lezen was
niets voor hem. Ais hij een regie op zich nam, kwamen alle kunsten
er aan te pas. Hij was de man die zijn weten en voelen en smaken
meedelen kon aan z'n leerlingen, aan z'n spelertjes en spelers
en hen die liet ten tonele voefen door woord en zang en dans,
door rhythme en toon. Hem, classicus, schrok het niet af een
bewerking voor de jongefen te dichten van het Reinaertepos o.a.
Het werd een kleurig feest.
Zo bewees het College dat de Vlaamse sektie alle redenen van
bestaan had. Toneelcritici kunnen zich moeschrijven over de waarde
van zuiver- of massatoneel, wij beleefden een revelatie toen
Carlo Heyman ten tonele vefschee;l in Bukavu. En hij heeft bewezen,
onze Heyman van Bukavu, dat wij niet als " van alle kultuur
gespeende broussemensen " reageerden, toen we geestdriftig
waren om wat hij bracht. Hoe dikwijls zien we nù zijn
naam niet vermeld op T.V. programma's, en een goede pers krijgt
hij ook. Ook hij nam naast de regie zware ro11en op zich, en
wefd daarin telkens con brio bijgestaan door Guy Lapage.
Nog iets wil ik vermelden eer ik u laat terugzinken in eigen
herbeleven : de Kabaretavond ' De Charmante Negen " waar
zo velen van het College medescheppers en uitvoefders van waren.
Weet ge nog de geestige zetten, de koddige situaties, de boertige
anekdoten, de zotte charlestons en de marionetten-dans ? Ziet
ge Gilleke Claes nog dansen en Bert Bussers, en hoort ge nog
het koor der Oude Belgen die hun ' wijven sloegen' ? Ook deze
Charmante Negen kregen Carlo als orkestmeester ! |
Er was dan
nog Louis Horemans. Die regisseerde de Paradijsvogels met durf
en geestdrift en liefde. En laat ons niet vergeten dat al die
regisseurs moesten geholpen worden door de ' Machinisten '. Het
al of niet slagen van een toneelstuk hangt grotendeels af van
de dekorbouwers (Mr Kennis) en de techniekers. Zij kunnen een
stuk laten bijten in je ingewanden of het laten barsten van valse
pathos. Niet één keer is het me gelukt te lachen
' op de kosten van het sterfhuis ' in de feestzaal van Bukavu,
en daarvoor moet ik een hartelijk ' Proficiat ' zeggen aan al
wie zorgde voor torens of salons, voor vergezichten of bucolische
wijn(!)ranken, en aan hen die de wind lieten huilen, de bliksem
flitsen, de donder rommelen, de regen lieten stromen en de hagel
tegen de vensters knetteren, en. . . de bankbiljetten lieten
regenen, of de kanonnen en mitrailletten lieten bulderen, zodat
ieder naar z'n hart greep. De Techniekers dus weze hulde gebracht!
Enne... de grote, eerste technieker op de eerste plaats : 'Broeder
Brak '. De primitieve toestand van de tot toneel omgeschapen
refter duurde niet lang. De feestzaal werd gebouwd en weldra
omvormd tot een ware schouwburg, die naar het zeggen van verscheidene
toneelgezelschappen door Afrika reizend, de beste was van het
hele zwarte kontinent. Hier denken we met grote bewondering terug
aan de vaardigheid en kunde van Broeder Rik Bracaval, die de
feestzaal maakte tot een zaal de beste voorstellingen waardig
en perfekt uitgerust:.. Als leek moet men dan ook zeggen : zoiets
kunnen maar de Jezuieten alleen ! Ook aan Broeder Prouvé
denken we, die z'n onvermoeibare hulp bood bij elke opvoering,
en aan alle jongens die het een plezier vonden te mogen helpen.
Ik vrees verscheidene namen niet vermeld te hebben. Laat me alle
' figuren uit het Vlaamse milieu van het College , hier samen
mijn waardering en hulde brengen en hun mijn excuus aanbieden
indien ze hun naam nergens zagen. Het zou een boek worden en
geen artikeltje, zo ik alles en allen wou herdenken.
Het opzet dat ik voor ogen had, was : een paar dankbare gedachten
wijden aan allen die het ons, Vlamingen, mogelijk maakten de
jaren die we in Bukavu mochten beleven, te kunnen blijven herdenken
als jaren van geluk, van enthousiaste jeugd waar we kracht putten
uit het samen werken en streven ; jaren waarin het ons mogelijk
was groter te worden, omdat we onszelf konden blijven in onze
taal en overtuiging en waarin we onszelf konden leren her-kennen
in de kultuuruitingen van ons volk, zowel door het onderwijs
dat we mochten geven aan de Vlaamse jongeren als door het kunstgenot
dat we samen schiepen of beleefden op het College, in de toneelzaal
met haar stemmige bruinfluwelen gordijnen langs de wanden en
het gedempte, wegebbende licht dat omlaagzeeft op de brede rangen
waar we enkel 'vrienden' herkennen.
Goede avond
! |