Pages
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95

Répertoire

Nos recteurs

Elèves ayant terminé leurs humanités au Collège, p. 92 - 93

Hommage au
R.P. VAN der STRAETEN


 Page 77

Carlo Heyman werd prof, maar zich beperken tot lesgeven en boeken lezen was niets voor hem. Ais hij een regie op zich nam, kwamen alle kunsten er aan te pas. Hij was de man die zijn weten en voelen en smaken meedelen kon aan z'n leerlingen, aan z'n spelertjes en spelers en hen die liet ten tonele voefen door woord en zang en dans, door rhythme en toon. Hem, classicus, schrok het niet af een bewerking voor de jongefen te dichten van het Reinaertepos o.a. Het werd een kleurig feest.
Zo bewees het College dat de Vlaamse sektie alle redenen van bestaan had. Toneelcritici kunnen zich moeschrijven over de waarde van zuiver- of massatoneel, wij beleefden een revelatie toen Carlo Heyman ten tonele vefschee;l in Bukavu. En hij heeft bewezen, onze Heyman van Bukavu, dat wij niet als " van alle kultuur gespeende broussemensen " reageerden, toen we geestdriftig waren om wat hij bracht. Hoe dikwijls zien we nù zijn naam niet vermeld op T.V. programma's, en een goede pers krijgt hij ook. Ook hij nam naast de regie zware ro11en op zich, en wefd daarin telkens con brio bijgestaan door Guy Lapage.
Nog iets wil ik vermelden eer ik u laat terugzinken in eigen herbeleven : de Kabaretavond ' De Charmante Negen " waar zo velen van het College medescheppers en uitvoefders van waren. Weet ge nog de geestige zetten, de koddige situaties, de boertige anekdoten, de zotte charlestons en de marionetten-dans ? Ziet ge Gilleke Claes nog dansen en Bert Bussers, en hoort ge nog het koor der Oude Belgen die hun ' wijven sloegen' ? Ook deze Charmante Negen kregen Carlo als orkestmeester !

Er was dan nog Louis Horemans. Die regisseerde de Paradijsvogels met durf en geestdrift en liefde. En laat ons niet vergeten dat al die regisseurs moesten geholpen worden door de ' Machinisten '. Het al of niet slagen van een toneelstuk hangt grotendeels af van de dekorbouwers (Mr Kennis) en de techniekers. Zij kunnen een stuk laten bijten in je ingewanden of het laten barsten van valse pathos. Niet één keer is het me gelukt te lachen ' op de kosten van het sterfhuis ' in de feestzaal van Bukavu, en daarvoor moet ik een hartelijk ' Proficiat ' zeggen aan al wie zorgde voor torens of salons, voor vergezichten of bucolische wijn(!)ranken, en aan hen die de wind lieten huilen, de bliksem flitsen, de donder rommelen, de regen lieten stromen en de hagel tegen de vensters knetteren, en. . . de bankbiljetten lieten regenen, of de kanonnen en mitrailletten lieten bulderen, zodat ieder naar z'n hart greep. De Techniekers dus weze hulde gebracht! Enne... de grote, eerste technieker op de eerste plaats : 'Broeder Brak '. De primitieve toestand van de tot toneel omgeschapen refter duurde niet lang. De feestzaal werd gebouwd en weldra omvormd tot een ware schouwburg, die naar het zeggen van verscheidene toneelgezelschappen door Afrika reizend, de beste was van het hele zwarte kontinent. Hier denken we met grote bewondering terug aan de vaardigheid en kunde van Broeder Rik Bracaval, die de feestzaal maakte tot een zaal de beste voorstellingen waardig en perfekt uitgerust:.. Als leek moet men dan ook zeggen : zoiets kunnen maar de Jezuieten alleen ! Ook aan Broeder Prouvé denken we, die z'n onvermoeibare hulp bood bij elke opvoering, en aan alle jongens die het een plezier vonden te mogen helpen.
Ik vrees verscheidene namen niet vermeld te hebben. Laat me alle ' figuren uit het Vlaamse milieu van het College , hier samen mijn waardering en hulde brengen en hun mijn excuus aanbieden indien ze hun naam nergens zagen. Het zou een boek worden en geen artikeltje, zo ik alles en allen wou herdenken.
Het opzet dat ik voor ogen had, was : een paar dankbare gedachten wijden aan allen die het ons, Vlamingen, mogelijk maakten de jaren die we in Bukavu mochten beleven, te kunnen blijven herdenken als jaren van geluk, van enthousiaste jeugd waar we kracht putten uit het samen werken en streven ; jaren waarin het ons mogelijk was groter te worden, omdat we onszelf konden blijven in onze taal en overtuiging en waarin we onszelf konden leren her-kennen in de kultuuruitingen van ons volk, zowel door het onderwijs dat we mochten geven aan de Vlaamse jongeren als door het kunstgenot dat we samen schiepen of beleefden op het College, in de toneelzaal met haar stemmige bruinfluwelen gordijnen langs de wanden en het gedempte, wegebbende licht dat omlaagzeeft op de brede rangen waar we enkel 'vrienden' herkennen.

Goede avond !